De banketbakkers van Rouen
Voormalige katoenspinnerijen
van Notre-Dame-de-BondevilleTen noorden van Rouen, achter de prachtige bakstenen gevels en imposante schoorsteen, ligt een banketbakkerswerkplaats die traditionele Normandische recepten produceert.
Een historisch en traditioneel recept
Dit recept komt terug uit Rouen en heeft met zijn stokjeappelsuiker echt de ziel van de stad geproefd! Dit snoepje gemaakt van witte suiker, glucose, appelaroma, citroen en karamel stamt uit de 16e eeuw.
Toen werd het verkocht in de vorm van pastille bij apothicaires om keelpijn of melancholie te behandelen. De overvloed aan appels in Normandië en de suiker die de haven van Rouen passeerde, zorgden ervoor dat deze “medicatie” uit die tijd populair werd en geleidelijk aan een onbetwistbaar snoepgoed werd. De schepenen van de stad gaven de koningen en vorsten die in Rouen verbleven zelfs mandjes met snoepjes gemaakt met de beroemde appelsuiker
Rondleidingen voor fijnproevers en een gepassioneerde integratievereniging
Kun je de zoete geur van hete suiker ruiken? De grote ramen van de werkplaats bieden een blik in het laboratorium waar zo’n twintig gehandicapte ambachtslieden hard aan het werk zijn. Ze werken in het établissement et service d’aide par le travail (ESAT) du Pré de la Bataille en leggen je ter plekke de verschillende stadia van deze ambachtelijke productie uit tijdens gedocumenteerde rondleidingen.
Er zijn niet minder dan 12 mensen en 3 uur nodig om een ronde van 500 appelsuikers van 60 gram te bereiden. Ieder jaar verlaat 3 ton suiker uit Rouen dit atelier tot groot genoegen van jong en oud. Dit zoete bezoek is zeker de moeite waard, vooral omdat het etablissement een prijs heeft gewonnen bij de Trophées de l’Attractivité touristique in de Valorisation du Patrimoine.
Een regio gevormd door industrie
De banketbakkerswerkplaats is gevestigd in een voormalige fabriek van de Gresland familie, een juweel van de textielindustrie in de IXe eeuw. Opgericht in Notre-Dame-de-Bondeville in 1866, stond het destijds bekend als “de fabriek in de velden” omdat het toen midden op het platteland stond. De fabriek maakte kaarsenpitten van katoendraad.
Het bedrijf diversifieerde vervolgens zijn productie als reactie op de afname van het gebruik van kaarsen voor verlichting, zonder het oorspronkelijke doel op te geven. Als je de binnenplaats betreedt, omringd door deze enorme bakstenen gebouwen, herinner je je het werk van deze arbeiders toen ze begonnen aan het industriële avontuur van Rouen. De emotie is voelbaar.
Een enorme open haard, een echt symbool
Met een hoogte van 50 meter is het een indrukwekkend gezicht! Deze bakstenen schoorsteen werd gebouwd in 1868-1870, in een tijd waarin steenkool het water van de rivier de Cailly verving als energiebron voor fabrieksmachines.
Heden ten dage rookt de schoorsteen niet meer, maar hij staat er nog steeds, zichtbaar van verre en gemakkelijk te bereiken. Deze industriële kerker is een zeldzame getuigenis van dit tijdperk, want schoorstenen begonnen te verdwijnen vanaf de jaren 1960, met het verval van de textielindustrie. De schoorsteen van Gresland staat op de monumentenlijst.
Maak een rondleiding door de noordelijke wijk van Rouen
Tijdens een wandeling door de banketbakkerswerkplaats kun je je onderdompelen in het industriële verleden van de streek. Volg de loop van de Cailly. Deze rivier irrigeerde alle industriële activiteiten in de vallei, die in de 19e eeuw bekend stond als “klein Manchester” omdat het zo pionierend en productief was.
De rivier brengt je naarde Corderie Vallois, een voormalige door water aangedreven spinnerij die nu een museum is dat de sfeer van die tijd terugbrengt met zijn nog werkende machines. Iets verderop is de grote lontmakerij de thuisbasis van Le Shed: een onafhankelijk centrum voor hedendaagse kunst gewijd aan experimenteren. Onderweg kom je ook Manoir Gresland tegen, een van de oudste vakwerkgebouwen inNotre-Dame-de-Bondeville. Dit landhuis, lang een symbool van de macht van de adel, werd in de IXe eeuw dat van de macht van de textielbourgeoisie.
Vanaf 1836 ging het landhuis in feite over in handen van verschillende eigenaars van textielfabrieken in de vallei van Cailly. Het bleef meer dan een eeuw eigendom van de familie Gresland, totdat de spinnerij van de familie werd gesloten. In 1990 kocht de stad het om er de gemeentelijke bibliotheek in onder te brengen.